Carabiniers
West- Vlaanderen
De dood met de kogel
(bron van dit artikel Het Nieuwsblad uit 2017)
Een gestolen overjas. Een shellshock. Of de angst om te sterven in de hel van de loopgraven. Om al die redenen kon een Belgische militair in de Eerste
Wereldoorlog de kogel krijgen. Ze werden geofferd om de tanende discipline onder de troepen te herstellen. Honderd jaar later dringen hun nakomelingen nog
altijd aan op excuses van de regering. “Alle oorlogsslachtoffers worden herdacht, behalve de zogenaamde deserteurs. Hoe hypocriet.”
“Telkens als ik aan mijn overgrootvader denk, lopen de rillingen over mijn lichaam.” Jos Gielen uit Rijkhoven kijkt naar de enige bestaande foto van Alphonse
Gielen (1887-1914), op diens bidprentje. Daarnaast de woorden: Heldhaftig gesneuveld op het veld van eer te Nieuwpoort.
“In die leugen hebben ze onze familie meer dan tachtig jaar laten geloven. In werkelijkheid is mijn overgrootvader op bevel van de legerleiding koelbloedig
doodgeschoten. Voor een kwijtgespeelde overjas. Niets meer.”
De ene Belgische soldaat had zijn jas vergeten, de andere was verlamd van angst. Allebei kregen ze de kogel
“Heldhaftig gesneuveld op het veld van eer te Nieuwpoort”, staat te lezen op het bridprentje. FOTO: DIRK VERTOMMEN
Nauwelijks enkele maanden eerder was Alphonse opgeroepen om het vaderland te dienen. Tegen kerst zouden de Duitsers verslagen zijn en zou hij kunnen
terugkeren naar zijn smidse in Kleine-Spouwen, Limburg. Dat was tenminste het idee waarmee hij vertrok. Hij liet zijn vrouw en drie kinderen achter, en
vertrok naar het IJzerfront.
Op 16 oktober 1914 hadden Alphonse en zijn makker Henri-Louis Devos de hele dag gaten gekapt in de keldermuren van woningen op de dijk van
Nieuwpoort. Om een gang te maken waarlangs de soldaten zich snel en ongezien konden terugtrekken als het nodig was. “Het werk zat erop, ze waren moe en
vergingen van de honger”, zegt Jos. “Toen kregen ze het idee om de stad in te trekken op zoek naar eten. Dat hadden ze wel verdiend, vonden ze. Ze trokken
burgerkleren aan en lieten hun uniform en wapens achter. Maar bij hun terugkeer enkele uren later bleken hun soldatenjassen gestolen.”
Nooit begraven
Volgens de auditeur ging het om een licht vergrijp, en hij stuurde Alphonse en zijn kompaan terug naar hun regiment.
Maar de bevelvoerende majoor dacht daar ander over: hij vond de feiten “uiterst schadelijk voor de discipline” en eiste
“harde en onmiddellijke sancties” tegen de twee.
“Je moet weten dat de legerleiding alle moeite had om de manschappen in het gareel te houden”, vertelt Jos.
“De dagelijkse gevechten, de kou, de honger en de erbarmelijke omstandigheden in de loopgraven maakten de
soldaten wanhopig en opstandig. Dat er 88.000 strafdossiers waren opgestart voor een leger van hooguit
200.000 soldaten, zegt genoeg.”
De ene Belgische soldaat had zijn jas vergeten, de andere was verlamd van angst. Allebei kregen ze de kogel
Jos Gielen bij het graf van zijn overgrootvader. FOTO: DIRK VERTOMMEN
“De onverbiddelijke generaal-majoor De Ceuninck had koning Albert laten weten dat hij wel raad wist met het disciplineprobleem”, zegt Siegfried Debaeke,
auteur van het boek De Dood met de Kogel. “Wanneer ik twee of drie voorbeelden per regiment kan stellen, zal de epidemie de kop ingedrukt zijn, zei hij.” Dus
moesten Alphonse en zijn maat opgeofferd worden “om een voorbeeld te stellen”. De krijgsraad kwam twee dagen na de feiten al samen voor een
schijnproces dat op een drafje werd afgehaspeld. Vonnis: de doodstraf.
Jos leest ontroerd het gratieverzoek voor dat zijn overgrootvader vlak voor zijn dood aan koning Albert richtte: “Beiden hebben wij moedig gevochten en wij
vragen u, Sire, om te mogen sterven door Pruisische kogels in plaats van als lafaards door Belgische kogels.” Maar de koning – die vijf kilometer verderop in
zijn hoofdkwartier zat – heeft de brief nooit gekregen. De krijgsraad vond het niet nodig hem daarvoor lastig te vallen.
Diezelfde namiddag werden Alphonse Gielen en Henri-Louis Devos tegen een hooimijt geplaatst achter herberg Den Meiboom in Nieuwpoort en gefusilleerd.
De troepen werden opgetrommeld om toe te kijken en de executie werd tijdens het appel voorgelezen. En ook nog eens in de twee daaropvolgende appels,
zodat de soldaten het goed in hun oren zouden knopen.
“Zijn lichamelijke resten liggen nog altijd op de plek waar hij werd doodgeschoten”, zegt Jos Gielen. “Onder wat nu de parking van een supermarkt is. Ooit
hoop ik ze op te graven en mijn overgrootvader een laatste rustplaats te schenken op een oorlogskerkhof. Ik zie het als mijn plicht om te blijven strijden voor
zijn eerherstel. Want hij was géén crimineel, maar evengoed een slachtoffer van de oorlog als zijn gesneuvelde makkers.”
Rejeté
Marie-Rose Delahaye uit Haacht heeft het opgegeven om nog langer het dossier van haar oom Paul “Jeanke”
Vandenbosch (1895-1915) uit te pluizen. “Het werd te emotioneel”, zegt ze. Jeanke was twintig toen hij werd
geëxecuteerd. Marie-Rose herinnert zich hoe zijn foto in de woonkamer van haar grootouders hing.
“Jeanke was een voorkind van mijn grootmoeder. Ze was verkracht door een hoge ome in het strijkatelier.
Maar mijn grootvader, met wie ze later trouwde, aanvaardde het kind als zijn eigen zoon en hij werd liefdevol
opgenomen in onze familie in Vorst.”
Jeanke werd in mei 1915 opgepakt nadat hij tijdens een mars op weg naar de loopgraven was ondergedoken i
n een boerderij. Het was niet de eerste keer. “Mijn oom verklaarde dat hij verlamd was van angst om terug te
keren naar de hel van de loopgraven. Hij was al eens uitgestuurd naar een voorpost samen met twee anderen.
Hij had daar vreselijke dingen meegemaakt en was als enige levend teruggekeerd. Mijn oom leed
overduidelijk aan shellshock, aan wat iedereen nu posttraumatische stress zou noemen. Maar in die tijd werd
dat afgedaan als lafbekkerij.” De krijgsraad kwam samen in een café. Een kwartier later waren ze eruit:
de doodstraf voor “insubordinatie in het zicht van de vijand”. Ook Jeanke richtte nog een ultiem gratieverzoek aan de koning. Dit keer kwam de brief wel aan.
“Het antwoord van de koning vind ik nog altijd verkillend”, zegt Marie-Rose. “Twee woorden: Rejeté. Albert.”
Jeanke, de jongste van alle geëxecuteerde Belgische soldaten, werd geblinddoekt en roepend en tierend dat hij nooit nog naar de loopgraven zou
terugkeren, naar een boom gesleurd naast een kapelletje in Lo-Reninge. Twaalf van zijn makkers werden aangeduid om hem dood te schieten. Omdat de
meesten bewust naast hun doel mikten, moest de adjudant van dichtbij een genadeschot geven.
“Mijn grootvader bleef zijn hele leven ijveren voor eerherstel voor zijn aangenomen zoon, tot een parlementaire vraag in de jaren dertig toe. Maar dat is er
nooit gekomen”, zegt Marie-Rose.
Voor de show
En wat door de legerleiding bedoeld was als “een maatregel om de discipline te herstellen” had eigenlijk een averechts effect. “Nadat twee weken later
soldaat Henri Reyns uit Daknam werd gefusilleerd, hing er zelfs oproer in de lucht”, zegt Siegfried Debaeke. “Mannen die maandenlang lief, leed en ellende
hadden gedeeld, moest men niet op de ziel blijven trappen met zulke showexecuties. Koning Albert krabbelde terug – sommigen zeggen onder invloed van
koningin Elisabeth – en er volgden geen executies meer.”
Na honderd jaar nog altijd geen excuses
Negen gefusilleerde soldaten komen in aanmerking voor minstens een gebaar vanuit de Belgische staat. Flink wat andere landen gingen België al voor. Maar
onze regering blijft talmen. “Vandaag, honderd jaar na de Groote Oorlog, krijgen we een unieke kans om te zeggen dat ook terdoodveroordeelde ‘deserteurs’
in de eerste plaats slachtoffer waren van de oorlog”, zegt Piet Chielens, directeur van het In Flanders Fields Museum in Ieper. “Andere landen grepen die kans
al en verleenden postuum gratie aan de soldaten die door hun eigen leger werden geëxecuteerd.”
Toen de nakomelingen van de gefusilleerden aan toenmalig premier Elio Di Rupo (PS) vroegen om een gebaar, schoof de regering de hete aardappel door
naar een wetenschappelijke commissie. “Maar de resultaten van dat verslag kunnen nog jaren op zich laten wachten”, zegt Chielens. “Bovendien zoekt die
commissie naar juridische fouten, maar daar draait het niet om. Wel om hoe we daar honderd jaar later als samenleving mee omgaan. Een individu opofferen
om de discipline binnen het apparaat te herstellen, is vanuit hedendaags humanitair oogpunt zeer aanvechtbaar.”
Minister-president Geert Bourgeois (N-VA) zei vorig jaar dat “een menselijk gebaar gepast zou zijn” maar verwijst vandaag door naar Defensie, dat op haar
beurt naar de premier wijst. “We wachten op de resultaten van het onderzoek”, klinkt het op het kabinet van Michel.
Henri De Vos (foto-L) en Alphonse Gielen (foto -R) de twee Limburgers, worden diezelfde dag
geëxecuteerd aan herberg De Meiboom tussen Nieuwpoort-Bad en Nieuwpoort-Stad, zo dicht
mogelijk bij de troepen. Het vonnis wordt liefst drie keer omgeroepen tijdens het appel voor de
gehele 2de Legerdivisie. De boodschap moet aankomen. Hun lichamen zijn nooit teruggevonden.
Marie-Rose Delahaye heeft het opgegeven om het dossier van haar
om uit te pluizen. FOTO: DIRK VERTOMMEN
Jos Gielen bij het graf van zijn overgrootvader.
FOTO: DIRK VERTOMMEN
De dood met de kogel
GRAAD
Datum van
executie
Plaats van
executie
Regiment
Raes Jean
soldaat
21-09-1914
Waelhem
23 ste Linie mil kl 1908
Deleeuw Ellie-Jean
soldaat
21-09-1914
Malines
3 de Linie VC 1909
Verdickt Alphonse
soldaat
21-09-1914
Waelhem
3 de Linie ml 1906
Remy Victor, François
soldaat
22-10-1914
Pervyzie
3 de Linie mil 1906
Gielen Alphonse
klaroen
19-10-14
Nieuwpoort Bad
7 de Linie mil 1907
De Vos Louis
soldaat
19-10-14
Nieuwpoort Bad
7 de Linie mil 1910
Noël Léopold
korporaal
18-10-1914
Nieuwkapelle
12 de Linie mil 1907
Ferfaille Emile
Maréchal des logisfourrier
26-03-1918
Veurne
2 de R.A.L. VC 1909
Van Herreweghe
Alphonse
soldaat
06-07-1915
Wulpen
1 ste Lanciers mil 1899
Vanden Bosch
soldaat
04-05-1915
Polinckhove
1 ste karabiniers VC
Reyns Henri
soldaat
17-05-1915
Oostvleteren
1 ste karabiniers mil 1910
Wulput Aloïs
soldaat
03-06-1918
Oostduinkerke
2 de grenadiers VC
Naam
VC = oorlogs vrijwilliger
Bron van de tabel : Boek De Dood Met de Kogel
Tabel van de Belgische militairen die tijdens de
Eerste Wereldoorlog geëxecuteerd werden:
elf door een vuurpeleton, één (Emiel Verfaille)
door onthoofding.
Deze tabel verscheen in 1920 in het Bulletin
van Vragen en Antwoorden als antwoord van de
minister van Landsverdedeging Janson op een
parlementaire vraag van kamerlid en oud-
strijder
William Remoortel.
de tabel die u hier terug vind is enkel een fractie
van deze, de volledige tabel kan je vinden in het
betreffende boek De Dood Met De Kogel.
uitgegeven door De KLAPROOS
Executie overzicht 12 bekent